Triggerfinger
Ontsteking van de peesschede waardoor u uw vinger niet makkelijk kan strekken. Symptomen van een triggerfinger zijn: Moeilijk te strekken vinger, pijnlijke verdikking in handpalm of aan de duimbasis, vinger die als het ware ‘op slot’ zit.
De Triggerfinger, ook wel tenosynovitis stenosans of hokkende vinger genoemd, is een aandoening die veel voorkomt. U heeft een Triggerfinger als de vinger alleen met moeite gestrekt kan worden en dan met een schok(je) recht komt. Soms zit er een pijnlijke verdikking in de handpalm of aan de duimbasis. Bij een Triggerfinger is er sprake van een zwelling door een ontsteking in een van de buigpezen van de vingers. Triggerfinger komt voornamelijk bij vrouwen voor in de leeftijdscategorie van 45 tot 65 jaar. De meest aangedane vingers zijn de ringvinger en de duim. De wijsvinger en de pink zijn nagenoeg nooit aangedaan. Triggerfinger komt vaak voor in combinatie met het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) en vice versa.
Oorzaak
Voorafgaand aan de symptomen van de triggerfinger is er altijd sprake geweest van een ontsteking van de peesschede. De buigpees kan daardoor niet soepel meer bewegen, waardoor u uw vinger niet makkelijk kunt strekken.
Meestal bestaat er een zwelling van de pees ver van de peesschede, de disbalans tussen de omvang van de pees en het volume van de peesschede (fibro-ossale tunnel) zorgt ervoor dat de pees niet soepel glijdt. Hierdoor ontstaat het zogenaamde ’triggering’. De pees blijft hangen, waardoor buigen en strekken moeilijk verloopt. In ernstige gevallen staat de vinger in flexiestand en is strekken alleen passief mogelijk.
Een Triggerfinger kan ontstaan na een zware inspanning, maar in veel gevallen is de oorzaak niet te achterhalen. Vaak is het zo dat u zich niet meldt bij de kliniek ten tijde van de ontsteking. Door het ontzien van de vinger is de ontsteking vaak tot rust gekomen en heeft u een relatief pijnloze Triggerfinger. In sommige gevallen is de ontsteking en de mechanische ’triggering’ zo heftig dat uw vinger in een vaste flexiestand staat. Tevens staat vast dat een Triggerfinger vaker voorkomt bij mensen met reuma en suikerziekte (diabetes).
Diagnose
De diagnose wordt gesteld op basis van het consultgesprek en het lichamelijk onderzoek. Er is sprake van het ´op slot zitten´ van de vinger. Wanneer u gevraagd wordt de hand te openen en te sluiten kan dit niet. Het makkelijk en pijnloos bewegen van de aangedane vinger sluit het aanwezig zijn van een Triggerfinger uit. Verder voelt de arts de flexorpezen en kijkt hij of hier sprake is van pijn en zwelling.
Het kan zijn dat de pijn verergert bij het strekken van de pees in extensie of bij het isometrisch buigen. Verder kan er sprake zijn van knappen of het vastzitten van de vinger. Dit is afhankelijk van het moment van de dag en hoe lang de symptomen al aanwezig zijn.
Behandeling
Triggerfinger kan op diverse manieren worden behandeld. Wij kiezen altijd voor de minst ingrijpende manier. Als blijkt dat de Triggerfinger verband houdt tot een bepaalde handeling, dan wordt gestart met het mijden van deze handeling. Ook kunnen ontstekingsremmers of een spalk uitkomst bieden. Op het moment dat de klachten langer dan zes maanden bestaan voldoet een spalk echter niet om de klachten te laten verdwijnen.
De meest gebruikte behandelmethode is een injectie met een lang werkend corticosteroid. Dit gebeurt direct bij het eerste kliniek bezoek. Deze injectie is enigszins gevoelig maar u bent daarna meestal binnen enkele dagen van de klachten af.
Injectie in de aangedane peesschede geeft een lange termijn genezing in 60 tot 92% na maximaal drie injecties. Bethamethason sodiumphosphaat is het meest gebruikte injectiemiddel, omdat dit in water oplosbaar is en geen residue achterlaat in de peesschede.
Helpt een injectie niet of onvoldoende, dan kan het bandje van de peesschede operatief doorgesneden worden. Deze ingreep is slechts in 10% van de gevallen nodig. Als u suikerziekte of diabetes heeft is de kans op genezing minder groot na een injectie. Om die reden kan in sommige gevallen eerder voor een operatie gekozen worden. In het algemeen zijn de resultaten van een operatie uitstekend.
Risico’s
Indien u suikerziekte heeft moet u na de injectie uw suikerspiegel wat vaker controleren. Er bestaat een minimale kans op een infectie na een injectie.
Herstel
Het effect na een injectie kan al na enkele dagen merkbaar zijn, maar het duurt ongeveer zes weken voor het maximale resultaat bereikt is.
Na een ingreep krijgt u een verband dat u na drie dagen mag verwijderen. In de tussentijd kunt u de hand gebruiken voor zover het gaat. De hand moet in die periode wel zoveel mogelijk hoog gehouden worden. Na het verwijderen van het verband mag het wondje nat worden, maar niet weken. U kunt er dan een pleister op plakken. Na tien tot veertien dagen worden de hechtingen verwijderd. Als op dat moment blijkt dat het herstel achterblijft, wordt handtherapie gestart.
Handtherapie
OrthoDirect werkt nauw samen met handtherapie partners. Dat is een groot voordeel, want met een operatie alleen bent u er nog niet. Daarna is soms nog een periode van intensieve therapie nodig om uw hand of pols weer goed te kunnen gebruiken. Onze op maat gesneden en specialistische nazorg komt uw herstel ten goede.
Handtherapie is een relatief jong beroep; er is pas sinds enkele jaren een speciale opleiding van handtherapeuten. De handtherapeuten waarmee OrthoDirect samenwerkt hebben al veel ervaring in dit vak. Zij werken zeer nauw samen met de handchirurgen en blijven zich vakinhoudelijk ontwikkelen door regelmatige na- en bijscholing in binnen- en buitenland. De handtherapeuten maken gebruik van moderne onderzoeks- en behandelapparatuur en werken volgens de meest recente inzichten. Dankzij een gerichte aanpak en specifieke kennis krijgt u een optimale behandeling en begeleiding. Zo maken wij uw hersteltijd zo kort mogelijk en streven wij naar een zo goed mogelijk eindresultaat.
Oefenen is belangrijk!
Afhankelijk van de ernst van de aandoening, kan ook de duur van de handtherapie variëren. Het kan zijn dat u met een overbelaste pols na drie keer behandelen en de juiste adviezen al vooruit kunt. Maar na een operatie bij uitgebreid letsel kan de nabehandeling soms wel een jaar duren. Of de therapie nu lang of kort duurt: het is heel belangrijk dat u de voorgeschreven oefeningen en adviezen nauwkeurig opvolgt! Vooral in de eerste weken na een ingreep is de behandelfrequentie soms heel hoog. Want juist in die periode is de meeste winst te behalen. De handtherapeuten gaan voor een efficiënte en optimale aanpak, maar uw eigen motivatie om thuis te werken aan uw herstel is net zo belangrijk!
Dupuytren
Bij deze ziekte ontstaan door vermeerdering van bindweefsel onder de huid strengen en knobbels. Symptomen bij de ziekte van Dupuytren zijn: kromstand van de vinger door vermeerdering van bindweefsel, harde knobbels in de handpalm, verminderd gevoel in de vingers.
Oorzaak
Bij de ziekte van dupuytren speelt genetische aanleg een rol. In een kwart van de gevallen is er een lid in de familie met dezelfde aandoening. Het komt veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en begint meestal op middelbare leeftijd (40+), hoewel het in sommige gevallen ook veel jonger al kan voorkomen. Omdat de ziekte van Dupuytren altijd terug komt, is het mogelijk dat u meerdere keren in uw leven behandeld moet worden.
Behandeling
Er zijn drie behandelingen mogelijk:
- Naald fasciotomie
Als u een streng heeft in handpalm zonder kromstand van de vinger (PIP gewricht) komt u misschien in aanmerking voor een naald fasciotomie. Dit is een eenvoudige behandeling onder lokale verdoving. Met een naald of een mesje wordt de streng via een kleine opening van enkele millimeters in de handpalm doorgesneden. In ervaren handen is dit niet gevaarlijker dan een open operatie. Het werkt minder langdurig dan de normale uitgebreide operatie maar is ook een stuk minder belastend. Meestal is uw hand binnen enkele dagen volledig hersteld.
- Partiële fasciectomie
Bij deze operatie worden de strengen zo uitgebreid mogelijk verwijderd, zodat de vingers weer gestrekt kunnen worden. Hiervoor wordt een zigzag incisie gemaakt over vingers en hand.
- Dermo fasciectomie
Bent u al eerder geopereerd aan Dupuytren, dan is het soms nodig om niet alleen de strengen maar ook de bijbehorende huid te verwijderen. Er wordt dan een stuk donorhuid van bijvoorbeeld uw onderarm over de wond in uw hand gelegd. Bij reoperaties duurt het langer voordat de ziekte op die plek terugkomt als een huidtransplantatie wordt verricht.
Risico’s
Bij elke operatie kunnen complicaties optreden, zoals een nabloeding, wondinfectie, weefselversterf, narcoseproblemen, trombose of een longontsteking. Deze complicaties komen zelden voor en kunnen vrijwel altijd goed behandeld worden.
Bij een handoperatie kunnen de gevoelszenuwen van de vingers beschadigd worden en een gedeeltelijke gevoelsstoornis geven. Dystrofie is een zeer zeldzame complicatie die pijn, zwelling, verkleuring en stijfheid van de vingers geeft. Om functiestoornissen te voorkomen moet deze afwijking op tijd behandeld worden.
Herstel
Het is verstandig de hand de eerste dagen hoog te houden in een mitella of op een kussen. Hiermee wordt zwelling van de hand zo veel mogelijk voorkomen.
Wanneer u weer kunt gaan werken, hangt af van het werk dat u doet en de wondgenezing. De arts zal dit met u bespreken.
Meestal zal de nabehandeling worden gecombineerd met fysiotherapie en/of ergotherapie (spalken).
Carpaal Tunnel Syndroom
Het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) ontstaat door beknelling van de middenhandszenuw in de pols. Symptomen bij een het Carpaal Tunnel Syndroom zijn: prikkelend en pijnlijk gevoel in handpalm en vingers, gezwollen dik gevoel in de hand, uitstralende pijn naar onderarm, elleboog en schouders, vermindering van kracht van de hand.
Symptomen
Bij CTS kunnen de klachten nogal wisselen of verschillend worden ervaren. Zo kunt u onder andere last hebben van
- een prikkelend en pijnlijk gevoel in de handpalm en vingers
- een gezwollen dik gevoel in de hand
- uitstralende pijn naar de onderarm, elleboog en schouders
- vermindering van de kracht van de hand
Behandeling
Het dragen van een polsbrace (spalk) gedurende de nacht heeft vaak een gunstig effect op de symptomen. Een injectie met corticosteroïden kan een vroege CTS genezen.
Als de klachten niet verminderen door bovenstaande behandelingen of langer dan drie maanden bestaan, moet u geopereerd worden. Als dit niet gebeurt, kan de zenuw namelijk blijvende schade oplopen. De ervaring heeft geleerd, dat operatieve behandeling van CTS in meer dan 90% van de gevallen succesvol is.
De operatie
De ingreep vindt plaats in liggende positie met de arm opzij. De verpleegkundige doet een band (tourniquet) om uw onder- of bovenarm. U krijgt plaatselijke verdoving door middel van een injectie op de plaats van de snee in de huid. Als de verdoving is ingewerkt, wordt de band rond uw bovenarm opgeblazen. Hierdoor kan er gedurende de korte periode van de operatie (ongeveer tien minuten) geen bloed naar de hand stromen. Dit geeft beter zicht voor de chirurg.
Via een korte, ongeveer drie centimeter lange, snee in de huid wordt de dwarse polsband vrijgelegd en vervolgens in de lengterichting doorgesneden. Hierdoor wordt de tunnel wijder en krijgt de zenuw meer ruimte. De verpleegkundige laat de band om uw bovenarm hierna weer leeglopen. Dit herstelt de bloedsomloop en gaat vaak gepaard met een korte periode (enkele minuten) van prikkelingen in de hand. De huid wordt met enkele hechtingen gesloten. Daarna wordt de wond bedekt met een drukverband. De vingers kunt u vrij bewegen. Totale duur van de ingreep is ongeveer 15 minuten.
Risico’s
Bij elke operatie kunnen complicaties optreden, zoals een nabloeding, pillar pain (een veranderd gevoel rond het litteken) of wondinfectie. Deze complicaties komen zelden voor en kunnen vrijwel altijd goed behandeld worden.
Tijdens de ingreep kan de zenuw beschadigd worden, maar dit is extreem zeldzaam. Een enkele keer is de hand na de operatie pijnlijk, gezwollen en komt de beweging van de vingers moeilijk op gang. In dergelijke gevallen is nabehandeling door middel van handtherapie nodig.
Het is belangrijk deze klachten te melden bij uw controlebezoeken op de poli. De kans dat de aandoening terugkomt is zeer laag (<0,5%). Bij ongeveer 5% van de patiënten blijft het litteken gevoelig gedurende de eerste maanden.
Herstel
De eerste drie dagen na de operatie draagt u overdag een mitella. Het is belangrijk dat u de vingers gedurende deze periode regelmatig beweegt (strekken en buigen), om te voorkomen dat uw hand stijf wordt. ’s Nachts hoeft u de mitella niet te dragen, u kunt uw arm dan op een kussen leggen. Tijdens het douchen kunt u de mitella even afdoen, maar zorg er wel voor dat het verband droog blijft.
Na drie dagen mag u zelf het drukverband verwijderen. Op de wond plakt u een pleister. Daarna kunt u de hand en pols weer voorzichtig in toenemende mate onbelast gebruiken.
In principe mag u de hand na twee weken weer normaal gebruiken. Of dat ook voor uw werk geldt, bespreekt u met de arts tijdens het consult na de operatie. Zeven tot twaalf dagen na de operatie wordt u namelijk terug verwacht voor wondcontrole en het verwijderen van de hechtingen indien deze niet oplosbaar zijn.
Na de operatie kunt u last hebben van een onaangenaam prikkelend gevoel (vooral ’s nachts). In de meeste gevallen is dit snel (binnen enkele dagen) verdwenen. U kunt last hebben van een verminderd aanrakingsgevoel in de vingertoppen. Het kan drie tot zes maanden duren voor het gevoel helemaal terug is. Ook bestaat er na de operatie een tijdelijk verlies aan (knijp)kracht. Herstel hiervan duurt doorgaans twee tot drie maanden.
Duimbasis artrose
Slijtage aan het gewricht van de duim. Symptomen bij duimbasis artrose zijn: pijn bij elke beweging van de duim, pijnlijke duimbasis en muis van de hand, hevige pijn bij intensief gebruik van de duim.
Oorzaak
Het duimbasisgewricht wordt gevormd door het eerste middenhandsbotje (os metacarpale I) en een botje van de handwortel (os trapezium). Het duimbasisgewricht is niet erg stabiel. Als de banden die de botjes verbinden wat slapper worden, past het gewricht niet meer mooi en kan slijtage optreden.
Diagnose
Het meest voorkomende symptoom van duimbasis artrose is een zeurende pijn aan de basis van de duim. De pijn verergert vaak bij activiteiten waarbij een knijpbeweging wordt gemaakt, zoals het opendraaien van een pot of het draaien van sleutels. Ook schrijven is vaak pijnlijk.
Bij duimbasis artrose neemt de duim een afwijkende stand aan. De duimmuis wijkt naar binnen en de rest van de duim gaat overstrekken. Vaak zien we een zwelling van de duimbasis. De afwijking is meestal goed zichtbaar op röntgenfoto’s van de duimbasis. Bij twijfel kan een botscan gemaakt worden.
Behandeling
Is er sprake van een milde slijtage dan bestaat de behandeling uit rust, spalken, pijnstilling en eventueel ontstekingsremmende injecties. Onze handtherapeuten zullen u begeleiden bij dit traject, zij zullen voor u een spalk ontwikkelen zodat de duim ondersteund wordt.
Als bovenstaande middelen uiteindelijk niet (meer) voldoende soelaas bieden, kan voor een operatie worden gekozen. Bij de duimbasis artrose kan één helft van het gewricht verwijderd worden (het polsbotje, trapezium, wordt geheel of gedeeltelijk verwijderd), waarna de ontstane holte al dan niet wordt opgevuld met een rolletje peesweefsel. Deze procedure wordt ook wel de ‘ansjovis’ of ‘sardellen’ plastiek genoemd. Als er geen peesrolletje wordt geplaatst, wordt dit wel de Gervis-methode genoemd. Aanvullend kan een zogenaamde ‘ophangplastiek’ worden verricht om zo te proberen de duim steviger te maken en wat meer op lengte te houden. Voorbeeld hiervan is de Burton-Pellegrini-techniek (zie onderstaande tekening). In een enkel geval wordt ervoor gekozen het gewricht vast te zetten (artrodese).
Risico’s
Bij elke operatie kunnen complicaties optreden, zoals een nabloeding, wondinfectie, weefselversterf, narcoseproblemen, trombose of een longontsteking. Deze complicaties komen zelden voor en kunnen vrijwel altijd goed behandeld worden.
Herstel
Burton Pellegrini-techniek
Na de operatie zitten uw duim en uw onderarm in het gips. Dit gips blijft ongeveer twee weken zitten. In deze periode is het belangrijk om uw hand hoog te houden om de kans op zwelling te verkleinen. De vingers zitten niet in het gips, deze kunt u gewoon bewegen.
Na ongeveer twee weken wordt het gips verwijderd en maakt de handtherapeut een afneembare spalk die uw duim steunt en beschermt. Nadat de spalk gemaakt is, start u onder begeleiding van de handtherapeut met oefeningen. U begint met oefeningen die de duimgewrichtjes lenig en soepel maken, na zes tot acht weken gaat u ook oefeningen doen die uw duim en hand sterker maken. De spalk moet u tot acht weken na de operatie, buiten het oefenen om, steeds dragen. In deze periode is autorijden, om verzekeringstechnische redenen, niet toegestaan.
Na deze acht weken wordt het dragen van de spalk afgebouwd en hoeft u de spalk alleen nog te dragen wanneer u met de hand zwaardere dingen doet. Het zwaar belasten van uw hand, bijvoorbeeld tijdens sportactiviteiten, mag u niet eerder doen dan na drie tot vier maanden na de operatie.
Na de operatie valt het resultaat in eerste instantie meestal tegen. Het kost veel tijd om weer op het oude niveau terug te komen en uiteindelijk beter dan voor de operatie te worden. Over het algemeen duurt dit ongeveer drie tot zes maanden na een trapezium excisie. De kracht neemt vervolgens nog meetbaar toe over een periode van vijf jaar na de operatie.
Arthrodese
Bij een arthrodese is het herstel over het algemeen sneller. De oorspronkelijke pijn van de slijtage is meestal direct na de operatie verdwenen. Het duurt meestal tot drie maanden voordat de pijn van de operatie zelf helemaal is verdwenen. Een klein aantal patiënten houdt ook na een operatie pijnklachten aan de duimbasis.
Om een goede indruk te krijgen van het resultaat van de operatie worden de metingen die voor de operatie zijn gedaan, na een half jaar en na een jaar nog eens herhaald.
De Quervain
De aandoening van De Quervain is een ontsteking van de pezen en/of de peesschede aan de duimzijde van de pols. In het begin is er pijn aan de duimzijde van de onderarm. Wordt u niet behandeld, dan kan de pijn zich uitbreiden naar de duim en de bovenzijde van de onderarm. Als u kracht zet met uw hand kunnen de pezen kraken. In ernstige gevallen ontstaat er zwelling rond het gebied van de peesschede. Voorwerpen tillen, vasthouden en het bewegen van de duim wordt dan steeds moeilijker en pijnlijker.
Oorzaak
Aan het einde van het spaakbeen aan de duimzijde lopen de pezen door een nauwe tunnel (peesschede). De binnenbekleding van de tunnel bestaat uit een slijmvlieslaag. De pezen van de duim glijden normaal soepel langs deze laag door de peesschede, maar wanneer de slijmvlieslaag ontstoken is lukt dat niet meer.
Pees(schede)ontsteking van De Quervain wordt veroorzaakt door een irritatie, vaak door een herhaalde beweging zoals pakken, tillen, knijpen en wringen. Reuma en diabetes kunnen ook gepaard gaan met de aandoening van De Quervain.
Diagnose
De arts stelt de diagnose door middel van lichamelijk onderzoek. Er zijn geen ingewikkelde testen of röntgenonderzoeken nodig. Gewoonlijk wordt de test van Finkelstein gedaan: leg de duim in de handpalm en maak een vuist, buig daarna de pols zijwaarts naar in de richting van de pink. Doet dit pijn over de peesschede aan de duimzijde, dan is het goed mogelijk dat u de aandoening van De Quervain heeft.
Behandeling
Zonder operatie
Probeer de bewegingen en activiteiten die de pijn veroorzaken te vermijden. Neem bijvoorbeeld vaker pauze bij herhaalde handelingen en werken achter de computer en probeer onderhands te tillen. De handtherapeut kan u houdings- en tiladviezen geven en ook bekijken hoe u bijvoorbeeld uw werkplek kunt aanpassen.
De arts zal u voor zes weken een spalk voorschrijven, die de geïrriteerde pezen rust geeft. Ontstekingsremmende middelen zoals ibuprofen en diclofenac helpen tegen de pijn en de zwelling van het geïrriteerde slijmvlies van de peesschede.
Als dit allemaal niet voldoende helpt, kan een injectie met hydrocortisone worden gegeven. Dit medicijn wordt dan in of rond de peesschede gespoten.
Met operatie
Als bovenstaande aanpak niet helpt en de klachten langer dan drie maanden bestaan, kan in sommige gevallen een operatie worden overwogen. Daarbij wordt onder plaatselijke verdoving het dak van de peesschede doorgenomen. Daardoor krijgen de beide pezen in de schede meer ruimte.
Herstel
Na de operatie moet u de pezen direct laten bewegen, ook al doet dit soms de eerste tijd pijn. Als u uw hand en duim namelijk stil houdt, treedt er soms littekenvorming op tussen de pezen en de peesschede waardoor u de duim minder goed kunt bewegen. Tillen en herhaalde bewegingen moet u drie tot vier weken vermijden. Het kan soms wel een paar maanden duren voordat de pijn helemaal verdwijnt
Risico’s
Bij elke operatie kunnen complicaties optreden, zoals een nabloeding, wondinfectie, weefselversterf, narcoseproblemen, trombose of een longontsteking. Deze complicaties komen zelden voor en kunnen vrijwel altijd goed behandeld worden.
Door injecties met hydrocortisone kan de huid soms ontkleuren en dunner worden.
Bij een operatie is het mogelijk dat er een gevoelszenuw geraakt wordt, omdat die aan de kant gehouden wordt. Dit kan een tijdelijke gevoelsstoornis geven. In zeer uitzonderlijke gevallen kan de zenuw pijn gaan doen.